Het wettelijk minimumloon.
Algemeen.
Het wettelijk minimum loon heeft de laatste jaren onder een vergrootglas gelegen en is onder andere op het gebied van de minmum leeftijd een aantal maal aangepast.
Let op: Situatie tot 1-7-2017!
Om werknemers te beschermen tegen onderbetaling was er tot 1 juli 2017 een wettelijk minimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder (tijdenlang tot aan de 65 jarige leeftijd) en een minimumjeugdloon voor jongere werknemers van 15 tot en met 22 jaar.
Let op: Situatie vanaf 1-7-2017 tot 1-7-2019!
Om werknemers te beschermen tegen onderbetaling was er sinds 1 juli 2017 een wettelijk minimumloon voor werknemers van 22 jaar en ouder (tot aan de AOW) en een minimumjeugdloon voor jongere werknemers van 15 tot en met 21 jaar.
Let op: Situatie vanaf 1-7-2019!
Om werknemers te beschermen tegen onderbetaling en om meer aansluiting te zoeken bij de maatschappelijke ontwikkelingen van de jongere werknemers, is er sinds 1 juli 2019 een wettelijk minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder (tot aan de AOW) en een minimumjeugdloon voor jongere werknemers van 15 tot en met 20 jaar.
13 en 14-jarigen.
Er is geen wettelijk minimumjeugdloon voor 13 en 14 jarigen vastgesteld. De Hoge Raad heeft op 10 november 2006 geoordeeld dat dit wettelijke verschil geen ongeoorloofde leeftijdsdiscriminatie oplevert (JAR 2006/306), dus kennen wij nog immer geen minimumjeugdloon voor de zeer jeugdige 13 en 14 jarige werknemers.
Let op: Sommige CAO's kennen wel minimumlonen voor deze groep.
De WML.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (kortweg WML) vormt de basis voor het recht op een minimum inkomen. De meeste CAO’s bieden overigens meestal meer inkomen.
Het bedrag in Euro’s aan wettelijk minimumloon wordt elke 1 januari en 1 juli vastgesteld (artikel 14 WML).
Voor parttimers is de hoogte van het brutominimumloon afhankelijk van hoeveel uur er gewerkt wordt ten opzichte van de normale (fulltime) arbeidsduur (artikel 12 WML). Het bruto minimumloon is dan evenredig lager.
Onderdelen van het "wettelijk minimumloon".
Het brutoloon kan bestaan uit:
- het contractueel overeengekomen (basis)loon;
- de toeslagen voor bijvoorbeeld prestatie, ploegendienst, onregelmatige werktijden, wachtdienst en werkomstandigheden;
- de vaste beloningen voor de omzet die de werknemer maakt en die elke betalingstermijn worden uitgekeerd;
- de beloningen van derden die uit het werk voortvloeien, bijvoorbeeld fooien, en waarover een regeling is getroffen tussen werkgever en werknemer.
Het totaal van deze bedragen mag niet minder zijn dan het minimumloon.
Niet-onderdeel van het wettelijk minimumloon.
Inkomsten die niet meetellen bij de bepaling van het minimumloon zijn (artikel 6 WML):
- geld verdiend met overwerk;
- vakantiebijslag;
- winstuitkeringen;
- speciale uitkeringen, bijvoorbeeld een incidentele uitkering voor een behaalde omzet;
- uitkeringen op termijn die onder bepaalde voorwaarden worden toegekend (bijvoorbeeld pensioen en spaarregelingen waaraan de werkgever bijdraagt);
- vergoedingen voor kosten die voor het werk zijn gemaakt;
- eindejaarsuitkeringen;
- werkgeversbijdrage in ziektekosten.
Loonspecificatie.
Op het bruto/netto loonstrookje staat het brutoloon dat de werknemer krijgt en uit welke bedragen dit is opgebouwd. Het wettelijke minimumloon en de minimumvakantiebijslag staan ook op het loonstrookje vermeld. Hierdoor kunnen werknemers controleren of ze voldoende betaald krijgen.
Onderbetaling en sancties.
Indien er sprake is van onderbetaling kan dat aangekaart worden. Is het niet goedschiks dan kan dat ook kwaadschiks. Werknemers hebben 5 jaar de tijd om het niet-betaalde loon of vakantiegeld via een gerechtelijke procedure op te eisen.
Het is echter ook mogelijk dat de Inspectie SZW (tot 1-1-2012 de Arbeidsinspectie) het bedrijf met een bezoekje vereert.
De Inspectie SZW controleert een werkgever op het betalen van het minimumloon en eventueel op het aan de slag hebben van illegalen. Dat kan een reguliere controle zijn maar ook een onderzoek naar aanleiding van klachten of tips.
Sinds 4 mei 2007 doet zij dat op basis van de ”Wet bevordering naleving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag” en de daarop gebaseerde ”Beleidsregels bestuurlijke handhaving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag”. Hierdoor is het dus niet alleen de werknemer die civielrechtelijk zijn onwillige werkgever ter verantwoording kan roepen, maar dat ook de Inspectie SZW een zelfstandig bestuursrechtelijke handhaving als mogelijkheid toekomt.
Werkgevers die werknemers minder dan het minimumloon uitbetalen krijgen een boete opgelegd van maximaal € 6.700 per werknemer (artikel 18f WML). Als ze ook te weinig vakantiebijslag uitkeren, komt daar een boete van € 700 per werknemer bovenop. Bij recidive worden de boetes hoger.
Als de Inspectie SZW onderbetaling constateert, moet de werkgever het niet-betaalde loon binnen 4 weken aan de werknemer betalen. Als de werkgever dit niet doet, kan de Inspectie SZW een dwangsom van maximaal € 300 per dag per werknemer opleggen, met een maximum van € 25.000 per werknemer (artikel 18n WML).
Het wettelijk minimumloon voor een 21 jarige ligt per maand op fulltime basis per 1 juli 2021 op € 1.701,-- bruto. Dat was:
- per 1 januari 2021 bruto € 1.684,80 (voor 21 jarigen en ouder!)
- per 1 juli 2020 bruto € 1.680,-- (voor 21 jarigen en ouder!)
- per 1 januari 2020 bruto € 1.653,60 (voor 21 jarigen en ouder!)
- per 1 juli 2019 bruto € 1.635,60 (voor 21 jarigen en ouder!)
- per 1 januari 2019 bruto € 1.615,80 (voor 22 jarigen en ouder!)
- per 1 juli 2018 bruto € 1.594,20 (voor 22 jarigen en ouder!)
- per 1 januari 2018 bruto € 1.578,-- (voor 22 jarigen en ouder!)
- per 1 juli 2017 bruto € 1.565,40 (voor 22 jarigen en ouder!)
- per 1 januari 2017 bruto € 1.551,60 (voor 23 jarigen en ouder!)
- per 1 juli 2016 bruto € 1.537,20
- per 1 januari 2016 bruto € 1.524,80
- per 1 juli 2015 bruto € 1.507,80
- per 1 januari 2015 bruto € 1.501,80
- per 1 juli 2014 bruto € 1.495,20
- per 1 januari 2014 bruto € 1.485,65
- per 1 juli 2013 bruto € 1.477,80
- per 1 januari 2013 bruto € 1.469,40
- per 1 juli 2012 bruto € 1.456,20
- per 1 januari 2012 bruto € 1.446,60
- per 1 juli 2011 bruto € 1.435,20.